Home

De 'tweede campagne' van de Perzen onder de regering van Gallus

Eind juni of mogelijk begin juli 251 nam Trebonianus Gallus de macht over van Traianus Decius (Kienast 1996, Rathbone 1986). Trebonianus Gallus was mogelijk legaat van Moesia inferior. Decius was in juni 251 samen met zijn oudste zoon Herennius Etruscus bij Abrittus (het moderne Razgrad in Bulgarije) gesneuveld in een oorlog tegen de Goten. Gallus accepteerde de Caesar Hostilianus, de jongste zoon van Decius, als medekeizer en maakte zijn eigen zoon Volusianus Caesar. Reeds na een paar maanden overleed Hostilianus aan de pest waarna Volusianus medekeizer werd gemaakt. De regering van Gallus en zijn zoon werd overschaduwd door problemen op de Balkan veroorzaakt door plunderende Goten en een uitbraak van de pest die in het hele rijk slachtoffers maakte. Eind 252, maar meer waarschijnlijk begin 253, viel Shapur I van Perzië Mesopotamië binnen en begon een opmars naar het noorden langs de Eufraat. Gallus moet waarschijnlijk versterkingen naar het oosten hebben gestuurd. De munt te Antiochië heeft rond deze tijd namelijk een verhoogde aktiviteit. Bij Barbalissos, in het huidige Syrië, kwam het tot een confrontatie en vond een veldslag plaats die door de Romeinen werd verloren. Dat de confrontatie juist bij Barbalissos plaats vond heeft waarschijnlijk te maken met de strategische ligging van de stad. Het was de oversteekplaats van de Eufraat voor de oost-west verbinding vanuit Mesopotamië naar Antiochië via Chalcis. Ook de noord-zuid verbinding vanuit Samosata naar Dura via Zeugma en Sura kruiste de stad. Na de veldslag vielen de Perzen Syrië binnen waarbij zij diverse steden innamen waaronder Antiochië en enkele plaatsen in Cilicia en Cappadocia. De Perzen plunderden zo veel als zij konden en trokken zich daarna weer snel terug naar hun eigen gebied. De aanleiding voor deze militaire campagne was volgens Shapur zelf omdat de keizer zich niet aan gemaakte afspraken hield en er blijkbaar een conflict was over Armenië. Dit staat te lezen in de zogenaamde 'Res Gestae Divi Saporis'. Dit is een drietalige inscriptie op de zogenaamde Ka’ba-i Zardust, een soort vierkante vuurtoren die is geplaatst vlakbij de rotsreliëfs bij Naqs-i Rustam in de buurt van Persepolis. Shapur heeft de tekst waarschijnlijk zelf opgesteld en is deze op het monument geplaatst in opdracht van zijn zoon Hormizd na zijn dood. Op het monument staat in drie talen te lezen: 'En Caesar loog opnieuw en ging in de fout betreffende Armenië. Toen vielen wij het Romeinse rijk aan en vernietigden bij Barbalissos een Romeins leger van 60.000 man. En wij verbrandden Syria en de omgeving van Syria, verwoestten en plunderden alles. In deze ene campagne veroverden wij van de Romeinse forten en steden: de stad Anatha (moderne Ana in Irak) met omgeving, Birthan Arupan (moderne Qreiye/'Ayyash in Syrië) met omgeving, Birthan Asporakos (moderne Halebiyeh in Syrië), de stad Sura (moderne Suriya in Syrië), Barbalissos (moderne Emar in Syrië), Manbuk [Hierapolis] (moderne Menbij in Syrië, Aleppo [Berroea] (moderne Halab in Syrië), Qennisrin [Chalcis] (vlakbij het moderne Is in Syrië, Apamea (moderne Qal'at el-Mudig in Syrië, Rhephanea (moderne Rafniye in Syrië), Zeugma (moderne Balqiz in Turkije), Ourima (moderne Horum Huyuk in Turkije), Gindaros (moderne Jindires in Syrië), Larmenaz (moderne Biret Armenaz in Syrië), Seleucia Pieria (moderne el-Kabusaye in Turkije), Antiochia (moderne Antakya in Turkije), Cyrrhus (moderne Nabi Huri in Syrië), een andere stad Seleucia (ad Bellum of Seleukobelos, moderne Al-Suqaylabiyah in Syrië), Alexandretta (moderne Iskenderun in Turkije), Nicopolis (moderne Islâhiye in Turkije), Sinzara (moderne Shaizar in Syrië), Chamat (moderne Hamāh in Syrië), Ariste (moderne Ar-Rastan of Arethousa in Syrië), Dikhor (moderne Zevkir? In Turkije), Doliche (moderne Duluk in Turkije), Doura (vlakbij het moderne Salhiyé in Syrië), Circesium (moderne Al-Buşayrah in Syrië), Germanicia (moderne Kahramanmaraş in Turkije), Batna (moderne Sarug in Turkije), Chanar (moderne Ichnai in Syrië), en in Cappadocia de steden Satala (moderne Sadak), Domana (omgeving moderne Kose), Artangil (moderne ?), Souisa (moderne Kelkit/Ciftlik), Sinda (moderne ?), en Phreata (moderne ?). Een totaal van 37 steden met hun omgeving'. Zie hier een kaart met plaatsen.

Deze zogenaamde tweede campagne die Shapur vermeld (de eerste is die tegen Gordianus III) is in de Romeinse geschiedschrijving soms summier, verwarrend en niet in de juiste periode beschreven. De tweede campagne en de latere derde uit 260 waarbij Valerianus gevangen werd genomenen worden nogal eens door elkaar gehaald. Over de Romeinse nederlaag bij Barbalissos is bij de antieke schrijvers niets te vinden. Hier en daar is de tweede campagne wel te herkennen dankzij de informatie uit de Res Gestae Divi Saporis. Bij Zosimus wordt de tweede campagne van Shapur op de correcte plaats beschreven samen met gebeurtenissen uit het einde van Gallus regering (Dodgeon en Lieu 1991): 'Omstreeks dezelfde tijd vielen de Perzen Azië binnen en verwoestten Mesopotamië en rukten op zover als Antiochia. Uiteindelijk namen zij de stad in welke de metropolis van het oosten was. Zij vermoordden een aantal inwoners en namen de overigen mee naar huis als gevangenen samen met hun buit. Dit nadat zij alle gebouwen hadden verwoest, zowel publieke als private zonder enige serieuze vorm van tegenstand. De Perzen hadden gemakkelijk geheel Azië kunnen veroveren als zij niet zo verrukt waren geweest van hun rijke buit welke zij, zover zij deze konden dragen, mee naar huis namen'. De antieke schrijver Georgius Syncellus wist het volgende te vermelden over deze gebeurtenis: 'Aanvoerder Shapur, koning van de Perzen, viel Syrië binnen en plunderde Antiochia, en vervolgens roofde hij geheel Cappadocia leeg'. Vervolgens gaat hij gelijk over naar de veel latere derde campagne van de Perzen waarbij Valerianus gevangen werd genomen.

De tweede campagne van Shapur lijkt samen te vallen met de verhalen rond ene Cyriades of Mariades die Antiochië in de handen van de Perzische koning speelde. De schrijver(s) van de Historia Augusta schreef over hem: 'Deze man (Cyriades of Mariades), rijk en van goede komaf, vluchtte weg van zijn vader Cyriades nadat hij een blok aan het been was geworden van de oude man. Nadat hij een groot bedrag aan goud en een zeer groot bedrag aan zilver van hem had gestolen vertrok hij naar de Perzen. Hij verbond zich met koning Shapur en werd zijn bondgenoot. Nadat hij Shapur had overgehaald om oorlog te voeren tegen de Romeinen bracht hij eerst Odomastes (=Oromastes of Hormizd, de zoon van Shapur) en daarna Shapur het grondgebied van de Romeinen binnen. Door de inname van Antiochia en Caesarea kreeg hij de titel Caesar en later nog die van Augustus nadat hij het hele oosten had laten beven van angst door zijn kracht en lef. Nadat hij zelfs zijn vader had vermoord en het bericht kwam van de komst van Valerianus naar het oorlogsgebied werd hij door verraad van zijn volgelingen vermoord'. De rol van Cyriades wordt in de historia Augusta schromelijk overdreven. Er is geen bewijs dat hij Caesar en laat staan Augustus is geweest. Om de spot te drijven met de Romeinen heeft Shapur hem misschien tijdelijk een soort keizerlijke waardigheid gegeven, zogenaamd als heerser over Syrië. Nadat Antiochië in handen van de Perzen was gevallen heeft Shapur zich echter al snel van deze verrader van zijn eigen volk ontdaan zoals beschreven door andere antieke schrijvers. Zo schreef Malalas over Mariades: 'Een van de magistraten van het machtige Antiochia, genaamd Mariades, was verbannen uit de stad door het hele stadsbestuur en de vertegenwoordiging van het volk. Hij werd verdacht van fraude in de administratie van de wagenrennen want wanneer hij de aanvoerder was van een team kocht hij geen paarden maar stak het geld welke voor het circus was bedoeld in zijn eigen zak. Hij vertrok naar de Perzen en bood aan om het machtige Antiochia, zijn eigen geboorteplaats, te verraden aan Shapur de koning. Deze Shapur, de koning van de Perzen, kwam met een groot leger door de limes van Chalcis en bezette en verwoestte geheel Syria. In de avond nam hij het machtige Antiochia in en plunderde het, kwelde het en stak het in brand. Antiochia was toen in haar 314e jaar (=265/66, de juistheid van de vertaalde datering in de originele tekst staat ter discussie, zie Dodgeon en Lieu 1991, het jaar 265/66 kan niet correct zijn). Hij (Shapur) onthoofde de magistraat (Mariadnes) vanwege het verraden van zijn geboorteplaats'.

Ammianus Marcellinus schreef over de aanval op Antiochië: 'Het gebeurde op een dag in Antiochia, toen de stad in volledige rust was dat een blijspel acteur samen met zijn vrouw op het toneel een uitvoering verzorgde. Het publiek genoot van de voorstelling toen plotseling de vrouw van de acteur uitriep: vergis ik mij nu of zijn de Perzen hier? Het publiek keek om en begon daarna alle kanten op te vluchten, trachtend de projectielen te ontwijken die op hen neerregenden. De stad werd in brand gestoken en een aantal inwoners vermoord die, zoals gebruikelijk in vredestijd, argeloos rondliepen. Alle plaatsen in de omgeving werden in brand gestoken en verwoest. De vijand vertrok overladen met buit, zonder verlies geleden te hebben, naar huis nadat zij Mareades verbrand hadden die zo slecht was geweest de Perzen te helpen om zijn eigen medeburgers te vernietigen'. De schrijver weet verder nog te vermelden dat tijdens het beleg van Bezabde in de tijd van keizer Constantius besloten werd om een stormram op te halen en te gebruiken die de Perzen bij Antiochië hadden gebruikt en nu in Carrhae lag. Of deze tijdens de 1e inname is gebruikt of bij de 2e keer in 260 is niet duidelijk.

Hier en daar zijn losse opmerkingen te vinden die verwijzen naar de tweede campagne. De anonieme continuator van Dio Cassius schreef: 'Toen de koning van de Perzen voor Antiochia verscheen met Mariadnes (= Mariades), zette hij zijn kamp op zo een twintig stadia van de stad. De gegoede klasse ontvluchtte de stad maar de overgrote meerderheid bleef, deels omdat zij blij waren met een revolutie zoals past bij ignorante mensen'. De schrijver Libanius vermeld kort de verrassingsaanval van de Perzen en de verwoestingen die er op volgden: 'Wij zijn niet bang dat een ramp zal gebeuren zoals onze voorouders overkwam toen zij werden aangevallen, terwijl zij in het theater zaten, door boogschutters die de bergtoppen hadden bezet'. En verder: 'Wij mogen dan geen statige gebouwen hebben, de eewenoude brutaalheid van de Perzen die alles hebben verbrand wat in de weg stond heeft daarvoor gezorgd'.

Een andere figuur die ook aan deze periode verbonden kan worden is een priester uit de stad Emesa (het moderne Homs in Syrië) genaamd Sampsigeramus. Hij was afkomstig uit de regerende klasse van Emesa en opperpriester van de zonnegod cultus in deze stad. Ook de keizers Elegabalus en Severus Alexander waren afkomstig uit Emesa. Sampsigeramus is waarschijnlijk dezelfde persoon als Uranius Antoninus. Met deze Latijnse naam heeft hij in het uiteenvallende oosten munten geslagen te Emesa. Door het vertrek van Gallus en de nederlaag van de Romeinen bij Barbalissos is in het oosten een gevoel van in de steek gelaten te zijn gaan leven waardoor lokale machthebbers een kans grepen waarbij Uranius Antoninus een stap verder ging en zich als een keizer begon te profileren. Malalas schreef over hem en de gebeurtenissen bij Emesa: 'Na de inname van Antiochia nam Shapur het oostelijke deel van het Romeinse rijk in bezit en stelde het bloot aan kwelling, vuur en plundering en vermoordde iedereen totdat hij aankwam bij Emesa, een stad in Phoenicia Libanensis. Een priester van Aphrodite genaamd Sampsigeramus kwam naar buiten samen met een rustiek korps slingeraars. Toen Shapur zijn priesterlijke gewaad zag gaf hij zijn leger opdracht niet te schieten of hen aan te vallen of met hen te vechten maar ontving hij de priester als een afgezant. Terwijl Shapur op een platform zat te onderhandelen met de priester slingerde een van de slingeraars een steen naar Shapur die hem op het voorhoofd raakte waarna hij onmiddelijk dood neerviel. Totale chaos brak uit toen zijn leger hoorde dat hij dood was. Denkende dat zij aangevallen werden door de Romeinen vluchtten zij richting de limes, achtervolgd door de slingeraars en Sampsigeramus. Zij verdwenen met achterlating van hun buit. Toen zij de limes overstaken kwamen zij in contact met Enathos (=Odenathus), een bondgenoot van de Romeinen welke koning was van de barbaarse Saracenen en over Arabië regeerde. Hij had een vrouw genaamd Zenobia, een Saraceense koningin. Volgens Domninus, de geleerde kroniekschrijver, vernietigde Enathos het hele Perzische leger van Shapur. Hoewel, de geleerde Philostratus heeft iets anders te zeggen over Shapur, de koning van de Perzen. Hij zegt dat Shapur Syria in bezit nam en het machtige Antiochia en vele andere steden in brand stak. Hij veroverde ook Cilicia en verbrandde Alexandretta, Rhosus, Anazarbus, Aigai, Nicopolis en vele andere steden van Cilicia en trok toen terug naar Perzisch gebied via Cappadocia. En hij (Philostratus) zei dat Enathos (Odenathus), de koning van de Saracenen, met hem in contact kwam en hem doodde'. Malalas haalt hier waarschijnlijk ook gebeurtenissen uit de tweede en derde campagne door elkaar. Zo is het bijvoorbeeld niet zeker of Odenathus ook in deze campagne een rol heeft gespeeld in het verdrijven en aanvallen van de Perzen op hun terugtocht. Dit is wel zeker in de derde campagne. De stad Emesa wordt niet genoemd in de lijst met steden die door Shapur werden veroverd. Feit is dat Shapur niet om het leven kwam bij Emesa, het verhaal is dus of pure fictie of er heeft zich wel iets afgespeeld bij Emesa maar het betrof niet Shapur die werd gedood. Mogelijk is er wel een leger Perzen verschenen voor Emesa en heeft er een opmerkelijk voorval plaatsgevonden waarbij de legeraanvoerder werd gedood waarna de Perzen in allerijl zijn vertrokken.

Men gaat er meestal van uit dat Gallus niet zelf in het oosten aanwezig is geweest bij de gevechten. In de Res Gestae Divi Saporis noemt ook Shapur zijn naam niet terwijl hij dat wel doet in de delen die handelen over de campagnes in de tijd van Gordianus, Philippus en Valerianus. Er bestaat echter een antoninianus van Gallus geslagen in de munt van Antiochië met de keerzijde tekst ADVENTVS AVG (aankomst van de keizer) en de afbeelding van de keizer te paard. Het borstbeeld op de voorzijde is van het zogenaamde groffe type met de keizer gehuld in een borstpantser met daar over heen een paludamentum (mantel). Metcalf (1977) beschrijft dit als het type wat geslagen is eind 252 / begin 253 in de periode dat de munt van Antiochië plotseling een hoge produktie kende. De verhoogde produktie kan toegeschreven worden aan het fors uitbreiden van de troepenmacht in Syrië vanwege de Perzische dreiging. De aanmuntingen van Antoniniani worden wel in verband gebracht met betalingen aan het leger terwijl de tetradrachmen in verband worden gebracht met de reguliere muntomloop in Syrië. De tetradrachme was er de meest gebruikte muntsoort (Metcalf 1977). Dit versterkt het vermoeden dat de adventus beschreven op de munt een adventus in het oosten moet zijn geweest. Waarom zou men rond deze tijd in Antiochië een adventus van de keizer hebben gevierd in Rome? Gallus moet nog voor de nederlaag bij Barbalissos vertrokken zijn met als hoofdreden de usurpatie van Aemilianus. Hij vertrouwde de confrontatie met de Perzen toe aan zijn generaals. De slag bij Barbalissos heeft dan waarschijnlijk plaats gevonden rond maart/april 253 waarna in de lente Antiochië is ingenomen. Na de dood van Gallus en Aemilianus en het aantreden van Valerianus en Gallienus hebben de Perzen zich waarschijnlijk in de zomer of nazomer terug getrokken naar hun eigen land.

Aemilianus, waarschijnlijk de nieuwe legaat van Moesia, was op de Balkan na een overwinning op de Goten door de legioenen van Dacia en Moesia Superior tot keizer uitgeroepen en was van plan om naar Rome te marcheren om zijn proclamatie daar te legaliseren en het op te nemen tegen de beide legitieme keizers Gallus en Volusianus. Rond mei/juni 253 riep Gallus de hulp in van Valerianus die de in de buurt van Rhaetia samengetrokken legioenen moest mobiliseren tegen Aemilianus. Deze legioenen waren waarschijnlijk reeds in opperste staat van paraatheid gebracht en klaar om te vertrekken vanwege de Perzische dreiging in Syrië of een aanstaande oorlog met Germanen (Aurelius Victor). Voordat Valerianus Italië kon binnen trekken vernam hij het nieuws van de nederlaag van Gallus en Volusianus bij Interamna, het huidige Terni in Umbrië, en de acceptatie eind juni begin juli van Aemilianus door de senaat (Rathbone 1986). In Egypte is Aemilianus vóór 29 augustus 253 geaccepteerd want er bestaan papyri die gedateerd zijn met zijn jaar 1 en 2. De papyri uit zijn jaar 2 dragen data tussen 16 september en 26 oktober 253. Uit zijn jaar 2 zijn ook tetradrachmen bekend maar niet uit zijn jaar 1. Op naam van Aemilianus zijn ook richting het oosten munten geslagen zo ver als in Antiochië in Pisidia (Antiochia Caesareia) voorheen gelegen op de grens van Pisidia en Phrygia nu ongeveer 1 kilometer ten noordoosten van het moderne Yalvaç in Turkije. De troepen van Valerianus riepen hem na het bekend worden van Gallus dood tot keizer uit tegen Aemilianus (Orosius). Volgens Eutropius was Valerianus reeds aanwezig in Rhaetia en Noricum, werd eerst tot Generaal benoemd door het leger en later tot keizer uitgeroepen.


Enkele typische voorbeelden van munten uit deze tijd

Hier onder twee voorbeelden van tetradrachmen uit Antiochia geslagen op naam van Trebonianus Gallus. Het bovenste exemplaar is een vroege slag met goed portret van Gallus gehuld in een borstpantser. Het onderste exemplaar is een late slag met een grover uitgevoerd portret van Gallus gehuld in een borstpantser met daar over heen een paludamentum (mantel). Op de laatste tetradrachmen is ook de keerzijde gewijzigd. De adelaar staat met gespreide veugels waaronder de letters S C zijn geplaatst terwijl deze op de eerdere uitgaven onder de afsnede staan. Het werkplaats cijfer van de munt is verplaatst naar de ruimte onder de afsnede in plaats van tussen de poten van de adelaar.

Syria, Antiochia aan de Orontes. Tetradrachme geslagen op naam van Trebonianus Gallus.

Voorzijde: bebaard portret van Trebonianus Gallus naar rechts gekleed in borstpantser. Onder het portret 4 punten van de 4e officina.

Tekst: AYTO K K ΓOYIB TPEB ΓAΛΛOC CEB (Imperator Caesar Caius Vibius Trebonianus Gallus Augustus).

Keerzijde: Adelaar met gespreide vleugels met kop naar links en krans in de bek. Tussen de poten van de adelaar een letter Δ van de 4e officina. Letters S C onder de afsnede.

Tekst: ΔHMAPX EΞ OYCIAC (Bekleed met de macht van tribuun met toestemming van de senaat van Antiochia).

Syria, Antiochia aan de Orontes. Tetradrachme geslagen op naam van Trebonianus Gallus.

Voorzijde: bebaard portret van Trebonianus Gallus naar rechts gekleed in borstpantser en mantel. Onder het portret 3 punten van de 3e officina.

Tekst: AYTO K K ΓOYIB TPEB ΓAΛΛOC CEB (Imperator Caesar Caius Vibius Trebonianus Gallus Augustus).

Keerzijde: Adelaar met gespreide vleugels met kop naar links en krans in de bek. Letters S C onder de vleugels. Onder de afsnede een letter Γ van de 3e officina.

Tekst: ΔHMAPX EΞ OYCIAC YPATO B (Bekleed met de macht van tribuun met toestemming van de senaat van Antiochia voor de 2e maal).
Terwijl Syrië onder de voet werd gelopen moet Uranius Antoninus rond de stad Emesa de macht in handen hebben gehad alsof hij een keizer was. Hij is waarschijnlijk de priester Sampsigeramos uit Emesa welke stad het centrum was van de verering van de god Elagabalus. Deze god was de lokale manifestatie van de zonnegod Helios. Een van de gebaren die werd geasocieerd met de zonnegod is het gebaar van de hand voor het gezicht. Dit gebaar is te zien op een hier onder afgebeelde uiterst zeldzame tetradrachme van Uranius Antoninus met portret naar links. De stijl van dat type tetradrachme lijkt een beetje op die van Caracalla. De tetradrachmen van Uranius Antoninus vertonen veel gelijkenis met het gewijzigde tweede type van Trebonianus Gallus. Ook hier heeft de adelaar de letters S C onder de gespreide vleugels of soms naast de vleugels. Dit is een aanwijzing dat de munten uit de periode 252/253 kunnen dateren.
Syria, Seleucis en Pieria. Tetradrachme geslagen op naam van Uranius Antoninus geslagen te Emesa.

Voorzijde: bebaard portret van Uranius Antoninus naar rechts gekleed in mantel.

Tekst: AYTO K COYΛΠ ANTШNINOC CEB (Autokrator Kaisar Soulpicius Antoninos sebastos)

Keerzijde: Adelaar met gespreide vleugels met kop naar links en krans in de bek. Letters S C naast de vleugels.

Tekst: ΔHMAPX EΞ OYCIAC en onder de afsnede EMICA
Syria, Seleucis en Pieria. Tetradrachme geslagen op naam van Uranius Antoninus geslagen te Emesa.

Voorzijde: bebaard portret van Uranius Antoninus naar rechts gekleed in mantel en borstpantser.

Tekst: AYTO K COYΛΠ ANTШNINOC CEB (Autokrator Kaisar Soulpicius Antoninos sebastos)

Keerzijde: Adelaar met gespreide vleugels met kop naar links en krans in de bek. Letters S C onder de vleugels.

Tekst: ΔHMAPX ЄΞ OVCIAC VΠA TO B
Syria, Seleucis en Pieria. Tetradrachme geslagen op naam van Uranius Antoninus geslagen te Emesa.

Voorzijde: bebaard portret met stralenkroon van Uranius Antoninus naar links gekleed in mantel en borstpantser.

Tekst: AYTO K COYΛΠ ANTШNINOC CEB (Autokrator Kaisar Soulpicius Antoninos sebastos)

Keerzijde: Adelaar met gespreide vleugels met kop naar rechts en krans in de bek. Letters S C onder de vleugels.

Tekst: ΔHMAPX E Ξ OYCIAC en onder de afsnede EMICA
Als laatste drie voorbeelden van antoniniani uit Antiochia geslagen op naam van Trebonianus Gallus. Het bovenste exemplaar is een vroege slag met goed portret van Gallus gehuld in alleen een borstpantser. Het middelste exemplaar is van een identiek type maar is een latere slag met een grover uitgevoerd portret van Gallus gehuld in een borstpantser met daar over heen een paludamentum (mantel). Het onderste exemplaar is ook van het late type en is vanwege de afbeelding en de tekst op de keerzijde zeer interessant. De keerzijde impliceert namelijk dat Gallus in deze late periode (eind 252 - begin 253) zelf aanwezig is geweest in het oosten.
Syria, Antiochia aan de Orontes. Antoninianus geslagen op naam van Trebonianus Gallus (RIC 90/91).

Voorzijde: bebaard portret van Trebonianus Gallus met stralenkroon naar rechts gekleed in borstpantser. Onder het portret 2 punten van de 2e officina.

Tekst: IMP C C VIB TREB GALLVS PF AVG (Imperator Caesar Caius Vibius Trebonianus Gallus Pivs Felix Augustus).

Keerzijde: een tempel met zes zuilen, in de opening is een zittende Roma te zien met een scepter. Onder de afsnede twee punten van de 2e officina.

Tekst: SAECVLVM NOVVM.
Syria, Antiochia aan de Orontes. Antoninianus geslagen op naam van Trebonianus Gallus (RIC 90/91).

Voorzijde: bebaard portret van Trebonianus Gallus met stralenkroon naar rechts gekleed in borstpantser en mantel. Onder het portret 2 punten van de 2e officina.

Tekst: IMP C C VIB TREB GALLVS PF AVG (Imperator Caesar Caius Vibius Trebonianus Gallus Pivs Felix Augustus).

Keerzijde: een tempel met zes zuilen, in de opening is een zittende Roma te zien met een scepter. Onder de afsnede twee punten van de 2e officina.

Tekst: SAECVLVM NOVVM.
Syria, Antiochia aan de Orontes. Antoninianus geslagen op naam van Trebonianus Gallus (RIC 79).

Voorzijde: bebaard portret van Trebonianus Gallus met stralenkroon naar rechts gekleed in borstpantser en mantel. Onder het portret 2 punten van de 2e officina.

Tekst: IMP C C VIB TREB GALLVS PF AVG (Imperator Caesar Caius Vibius Trebonianus Gallus Pivs Felix Augustus).

Keerzijde: de keizer te paard naar links rijdend. Onder de afsnede twee punten van de 2e officina.

Tekst: ADVENTVS AVG.



Literatuur:

[Kienast 1996] Kienast, D. Römische kaisertabelle, Grundzüge einer römischen Kaiserchronologie, Darmstadt 1996.

[Rathbone 1986] Rathbone, D.W. The dates of the recognition in Egypt of the emperors from Caracalla to Diocletianus, Zeitschrift für Papyrologie und Epigraphik, Bd. 62 (1986), pp. 101-131.

[Res Gestae Divi Saporis] Engelse vertaling van de "Res Gestae Divi Saporis" gebaseerd op de originele tekst in het Parthisch en Middel Perzisch door M. Sprengling. Als bron is de losse vertaling gebruikt gepubliceert door Warren Soward.

[De Sibyllijnse Orakels] De Sibyllijnse Orakels, vertaald naar het Engels vanuit het Grieks door Milton Spenser Terry, 1890.

[Zosimus] – Historia Nova (ca. 498-518).

[Dodgeon en Lieu 1991] The Roman eastern frontier and the Persian wars AD 226-363, a documentary history. Compiled and edited by Michael H. Dodgeon and Samuel N. C. Lieu, 1991.

[Georgius Syncellus] - Chronographiae (eind 8e eeuw / begin 9e eeuw).

[Historia Augusta] – zou geschreven zijn door Aelius Lampridius, Aelius Spartianus, Iulius Capitolinus, Vulcacius Gallicanus, Trebellius Pollio en Flavius Vopiscus (ca. eind 4e eeuw).

[Malalas] – Chronographia (ca. 490-570).

[Ammianus Marcellinus] - Res Gestae (ca. 330-392).

[Anonieme continuator van Cassius Dio] – Waarschijnlijk Petrus Patricius (Peter de Patricier ca. 500-565).

[Libanius] Oratio XI (ca. 314 - 393).

[Metcalf 1977] The Antioch Hoard of Antoniniani and the Eastern Coinage of Trebonianus Gallus and Volusian, ANSMN 22 (1977) 71-94.

[Orosius] – Historiae Adversum Paganos (ca. 385-420).

[Eutropius] - Breviarium Historiae Romanae (ca. 330-380).

 

Home